Vergadering van die Politieke Raad op 26 November 1722

Donderdag den 26e November 1722, voormiddags. Extraordinaris vergadering.

Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden.

Den Edelen Heer Gouverneur betuijgde ter vergaderinge dat hoewel Sijn Edele bij 't arrivement van 't retourschip d' Anna Maria advis bekomen hebbende dat desselfs mede macker, 't retourschip schonenberg, het ongeluk soude gehad hebben omtrent de Vleesch of Visch Bhaij op de staart van 't rif van Angulhas [1] aan de grond te seijlen, [2] aanstonds bij missive daar van kennisse had gegeven aan den land-drost, Marthinus Bergh, [3] en daar nevens gelast sonder eenig vertoef ijmand der ingesetenen of die de beste kennisse der landstreeken en stranden vermijnd wierd te hebben, te paard of andersints na derwaarts af te senden, om aldus nauwkeurig te onderstaan wat van die saake mogte sijn, en in cas van bevinding van voorme. schip, waar en hoe verre van 't land het selve sigh mogte bevinden en hoe best te hulpen te komen soude sijn, en dat selfs bij 't andwoord van voorm. land-drost onder den 25e daar aanvolgende geadviseerd werd dat 't een en 't ander bij hem persoonlijk sal werden ondersogt; [4] soo heeft Sijn Edele nogtans vermijnd op dat gedoente in soo een gewigtige saak sigh niet te mogen berusten, maar tot meerdere dienst van d' E. Compe. geagt deesen Raade extraordinairlijk bij den anderen te doen roepen, ten eijnde gesamentlijk te kunnen hooren uijt den schipper van 't voorm. schip d' Anna Maria benevens den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, of ër enige mogelijkheit soude sijn dien ongelukkige bodem Schoonenbergh te hulpe te komen, of wel eenige goederen daar uijt te bergen, en door wat middelen 't een en ander soude kunnen werden uijtgevoert; waar op dan de voorm. twee schippers in Raade binnen geroepen en 't een en ander haarlieden door den Edelen Heer Gouverneur voorgestelt, en haaren consideratien afgevraagt geworden sijnde, betuijgde sij beijden van gedagten te sijn dat het volslagen onmogelijk soude weesen met enige vaartuijgen omtrent die hel te naderen, veel min eenige goederen daar uijt te bergen, ter oorsaake van de continueele zwaare zeen en groote brandingen die continneelijk uijt den zuijden op die custen komen aan rollen, buijten en behalven dat den equipagiemeester Valk daar bij voegde dat d' aan de hand sijnde vaartuijgen als de hoeker Zeelandia en d' Postloper, door ouderdom en swakheit buijten staad waaren om die voijagie te kunnen volbrengen, als in dit mouson genootsaakt souden weesen om de zuijd te loopen om bovenswinds op dat schip af te kunnen komen; over welk een en ander dan geraadpleegt sijnde, goedgevonden ende geresolveerd is alvoorens iets naders te ondernemen, de verwagt werdende nader rapporten en advisen af te wagten.


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz. [5]
M. DE CHAVONNES.
C. V. BEAUMONT.
K. J. SLOTSBOO.
JAN DE LA FONTAINE.
JN. ALDERSZ.
A. V. KERVEL.

 


Notes.

[1] In die Haagse Kopie staan ook "Angulhas".

[2] Sien C.605: Origineel Dagregister, 1718-1724, pp. 683-684.

[3] Die brief aan die landdros, gedateer 24 November 1722, kan gevind word in C.513, deel IV: Uitgaande Brieven, 1721-1722, pp. 1236-1238.

[4] Sien C.439: Inkomende Brieven, 1722-1724, p. 295.

[5] Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113: Klad Notulen, 1721-1725, p. 155.

Bron

Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa. Reference code: C. 61, pp. 35-39. http://databases.tanap.net/cgh