Vergadering van die Politieke Raad op 30 November 1722
Maandagh 30 November 1722, voormiddags. Extraordinaire vergadering.
Alle present, exceptis d' Es. Jan de la Fontaine en Adriaan van Kervel, als in commissie sijnde.
De leeden des Raads door den Edelen Heer Gouverneur bij een geroepen sijnde, produceerde Sijn Edele een missive opstonds ontfangen van d' Es. Jan de la Fontaine, Adriaan van Kervel en Cornelis Valk, dewelke geleesen sijnde, van de volgende inhoud wierd bevonden: [1]
Cabo de Goede Hoop.
Aan den Wel Edele Gestre. Heere Maurits Pasques de Chavonnes, Raad Ordinair van Nederlands India en Gouverneur aan Cabo de Goede Hoop, &a. &a.
Wel Edele Gestrenge Heer,
Op huijden nagt, omtrent ten half drieje van de Caab vertrocken, en alhier op Vergelege des agtermiddags omtrent ten drie uuren aangekome sijnde, hebben wij aanstonds ordre gestelt dat den opper en onderstuurman benevens de derdewaak van 't verongelukte schip schonenberg, die ten huijse van den heemraad Philip Morkel met nog tagentig dier schepelingen aangekomen waare, op den weg nog agter gelaten hebbende drie van haare metgeselle, waar van 2 in 't veld sijn blijve legge en den derde sig op een wagen geborgen heeft, voor ons te laten verschijnen, om te onderstaan of er enige mogelijkheit soude sijn sommige van 's Comps. goedere uijt die kiel, 't sij met of zonder vaartuijge of wel andersints, te salveeren, en met een te onderstaan hoedanig de gestaltenisse van den schipper en de resteerende 20 coppen die sig als nog omtrent het wrak bij haar vertrek bleven ophoude, soo ten opsigte van de provisie als dranken en bijsonderlijk water daar gestelt was.
Op 't eerste poinct hebben ons de drie voormelde officiers eenpariglijk betuijgt, en op het ernstigste versekert dat het een volstrekte onmogelijkheit is, soo ten reguarde van de swaare zee als de kragtige brandings met eenig vaartuijg dat schip te naderen, veel min eenige goederen daar uijt te bergen, dat de schuijt bereyts verplettert, en de boot door 't breken der touwe op het strand geslage sijnde, sonder apparentie daar van weder te kunne werden afgebragt, sij dierhalven op een wonderlijke geluckige wijse haare levens hadden gesalveert, ten aansien de masten door het schip bereijts heene gestoten en het gantsche agterschip weggeslagen was, weshalven wij het tot Uwel Edele Gestrengens nadere ordres onnodig hebben geagt de rheijse van hier over het gebergte naar derwaarts aan te nemen.
Dog gelijk de gemelde officieren ons mede onderrigtende dat bij haar vertrek van daar geen meer water voor de overgeblevene manschap restant was als de helft van een halve legger, sonder te weeten of daaromtrent vers water te bekomen soude sijn, en dat het selve niet verre soude kunne strecken soo tot drinkwater als koking der twee vaten geborgene gort en drie levendige varkens, soo hebben wij daar heene geschikt tot behoudenisse van die ziele dat op morgen ogtent vroeg de wage van den landbouwer Jacob Malang van hier naar derwaarts zal afgaan, voorsien met eenige brandewijn, 2 mudde meel, eenig ledig vaatwerk om over het gebergte met verswater gevult te werden, benevens twee slagt beesten die door Monsr. Van der Heijde gelevert en voor de wagen mede gespanne sullen werde, om aldaar te slagten en behoorlijk te verbruijken, maar alsoo wij ons in geenen deele gequalificeert hebben bevonden om den schipper Van Soest eenige ordres te geven of den selve met sijn bij hebbende manschap daar langer vertoeven of wel met de nog geborgene 's Comps. papieren van daar op te breeken en Caabwaarts aan te komen, soo hebben wij onvermijdelijk van onse pligt geagt Uwel Edele Gestre. van 't een en 't ander met deese expresse de verschuldigde kennisse te geven en daar nevens op het eerbiedigste te versoeken dat wij deese aangaande met Uwel Edele Gestr. g'eerde beveele ten alderspoedigste mogen werden voorsien, ten eijnde deselve sonder uijtstel met het vereijschte respect te doen uijtvoeren, alsoo den voormelde Jacob Malang en Gerrit Romond hebben aangenome den brief die aan voorseijde schipper Van Soest mogte afgaan, derwaarts heen te brenge.
De bereijts hier aangelande officiere en gemeene van dien bodem hebben wij best gedagt Caabwaarts te laten voortgaan, dog gelijk sommige van dien inpotent en onmagtig zijn tot den mars, zoo hebben wij niet ondienstig geagt te accepteeren de gedane presentatie van den heemraad Philip Morkel, omme deselve met een paarde en osse wagen te adsisteeren, hoewel daar voor als mede voor andere dienste eenige vergoeding mogt werden versogt.
Waar meede dese besluijtende, bevele wij Uwel Edele Gestrenge in Godes heijlige hoede - - - (Was getekent) Jan de la Fontaine, A. V. Kervel, Cs. Valk. (In margine) Op Vergelege, desen 29e November 1722.
Daar nevens door hoog gem. Sijn Edele in overleg gegeven werdende wat men hier omtrent ten meesten dienste der E. Compe. behoorde te besluijten, Zoo is, dieswegen met behoorlijke aandagt geraadpleegt en daar nevens in consideratie genomen sijnde dat den opper en onder stuurman benevens den derdewaak van het verongelukte schip Schoonenbergh, volgens bovengem. schrijvens eenpariglijk hadden verklaart dat het een volslage onmogelijkheit was met een vaartuijg dat schip te naderen ter oorsake van de zwaare brandings en hooggaande zeen, die men ter plaatse daar het gen. gebleevene schip leijd, onderhevigh is, en dat het ook dienvolgens niet doenlijk was eenige van 's Comps. goederen te kunnen bergen, weshalven goedgevonden en beslooten is, dewijl om reedenen voorsz niet gesien kan werden wat bovengem. gecommitteerdens ten dienste der E. Compe. bij het gebleeve[ne] schip soude kunnen uijtvoeren, haarlieden ten spoedigste bij missive te authoriseeren van wederom herwaarts op te komen, na dat door haar zodanige ordres zoo met het afsenden van nodige levens middelen voor den schipper Albert van Soest en sijn bij hebbende manschap op strand omtrent het wrak nogh vertoevende, als andersints sal sijn gestelt, zodanigh als sijlieden ten meesten dienste der E. Compe. zullen vermeenen te behooren; dog dat den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, zal werden g'ordonneert om met de eerste bequame gelegentheit zig te vervoegen op strand bij den schipper Van Soest, om door hem selfs op het nauwkeurigst inspectie genomen te werden hoedanig het met bovengem. verongelukte kiel gestelt is, om daar van bij sijn te rugh komste alhier behoorlijk rapport te doen, op dat wij onse Heeren en Meesteren in 't vaderland, als de Hooge Indiasche Regering tot Batavia met meerder fondament hier omtrent kunnen berigten; [2] zullende ook den secretaris van Stellenbosch, Johannes Pleunis, werden aangeschreven zigh ten allerspoedigste te vervoegen bij meergen. gecommitteerdens om in geselschap van gem. equipagiemeester Valk de rheijse na bovengen. plaatse aan te nemen, [3] om door den selven nevens den boekhouder van het verongelukte schip, zoo die nog bij den schipper Van Soest mogte sijn, 's Comps. geborgene brieven en papieren herwaarts te paard, of zoo deselve in cassen mogten geslooten sijn, met een wagen of anders op de gevoegelijkste wijse op te brengen, sijnde vervolgens ook goedgevonden dat den schipper Van Soest met sijn nogh bij hem hebbende manschap voor als nog tot nader ordre bij sijn gestrande bodem zal hebben te vertoeven om de aan te spoelene 's Comps. goederen gade te slaan, van alle het welke ten spoedigste bij missive kennis zal werden gegeven aan meergem. gecommitteerdens, dewelke daar nevens zullen werden gequalificeert om in 't een en ander zodanig te handelen, als zij ten meesten diensten der E. Compe. zullen vermijnen te behooren.
Aldus geresolverd ende gearresteerd in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz. [4]
M. DE CHAVONNES.
C. V. BEAUMONT.
K. J. SLOTSBOO.
JN. ALDERSZ.
Mij present, HK. SWELLENGREBEL. E.g. clercq.
[5]
Notes.
[1] Die oorspronklike brief, geskryf deur De la Fontaine, kan gevind word in C.439: Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 299-302. Die taal is net soos dit in die oorspronklike brief gebruik word. In die Haagse Kopie is dit egter verbeter.
[2] Die brief aan De la Fontaine, Van Kervel en Valk, gedateer 30 November 1722, kan gevind word in C.513, deel IV: Uitgaande Brieven, 1721-1722, pp. 1238-1242.
[3] Sien C.513, deel IV: Uitgaande Brieven, 1721-1722, pp. 1242-1243.
[4] Daar bestaan geen kladnotule van hierdie resolusie nie.
[5] Van Kervel het eers hierdie resolusie onderteken. Sy handtekening is egter weer deurgehaal.
Bron
Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa. Reference code: C. 61, pp. 40-52. http://databases.tanap.net/cgh
