Vergadering van die Politieke Raad op 13 Desember 1722

Sondagh den 13e December 1722, voormiddags na de predicatie. Extraordinaire vergadering.

Present den Edelen Heer Gouverneur en alle de leeden.

Op heeden heeft den Edelen Heer Gouverneur deesen Raad buijten gewoonte bij den anderen geconvoceert, omme ordentelijk te kunnen communiceeren twee missivens Sijn Edele ter handen gekomen van den schipper Albert van Soest en den boekhouder Paulus Augier, van datis 27e November jongstleeden, bewoord sijnde in de volgende uijt druckinge [1]

Aan de Wel Edele Heer Chavone, Gouverneur van de Caap de Goede Hoop, mitsgaders den Agtbaare Raat.

Wel Edele Heer, ik heb tot mijn leetweese den 22e November met weijnig letters bekent gemaakt het droevig ongeluk van verliese van Compags. schip schonenberg, met den opperstuurman meede gegeven, die bij mij niet langer wilde blijven, gaande met omtrent 85 koppe heen, naar dat sijlieden veel hossiteijt [2] gepleegt hadde van waar ik aan Zijn Wel Ede. Heer Gouverneur als ik aan de Caab kom, zal rapporteeren, hier sijn omtrent nog 21 man die uijt haar eijgen zelve hier blijve, dog daar sijnder onder die het uijt baat sugt doen, om te plunderen en alles stucken te slaan, waar meede ik zeer verleegen ben, dierhalve versoeke ik ootmoediglijk dat E. Hr. Gouverneur mijn een galjoot of 2 laat toekomen met volk, want het schip zit zoo naar aan de wal dat wij daar alles konne uijtkrijgen wat men wilde, ik hebbe onse boot nog hier die in goede staat is tot de lossing, ik ben met mijn boekhouder nog hier, en hebbe alle Compagnies papiere en boeke aan de wal om die wel te bewaare, het geen ons zal ontbreeken is water, versoeke dierhalve dat de Eed. Heer Gouverneur mijn dog belieft te ordonneeren wat ik hier in doen zal, want het schip kan soo nog wel 3 maanden sitte, daar komt met hoog water omtrent 10 a 9 voet in 't ruijm, en met lag water loopt het daar weer uijt, also het schip van onder geborsten is, daar is goede ocasie goederen met hoekers of galjoots te bergen, want met mooij weer kan men of en an [3] vaare als men wil, en niet verre van 't schip een goede plaats daar de galjoots sonder gevaar zoude leggen, en zoo de Eedl. Heer Gouverneur niet raatsaam vont van vaartuijgen te senden, dat Ede. Heer Gouverneur dan zoo goet geliefde te sijn van mijn te ordonneeren op wat mannier ik best met Compagnies papiere en al de zoldij boeke ik best aan de Caab zal komen, want ik niet langer in staat ben om 't volk in toom te houwe, want sij slaan alles open en aan stucke, zoo wel Compagnies als van particulier, want ik tegens haar alle niet kan bestaan, want daar is geen pligt van gehoorsaamheit bij haar te vinde, want sij beele haar in dat het alles roof goet is, dierhalve versoek ik aan d' Wel Eedl. Heer Gouverneur en den E. Agtbe. Raad dat ik tog spoedige adsistentie van Haar Eede. en Agtbe. mag erlangen.

Waar meede verblijve, Uwe Eedl. en Agtbe. gehoorsame en onderdanige dienaar, (was getekent) Albertus van Soest. (In margine) Adij 27e November 1722, in de bhaij van de Caab Agulhas. (Lager) N.B. Bij gebrek van pen of int, moet ik potloot gebruijke, alsoo het door de zee weg geslagen is.

Wel Edele Groot Agtbe. Heere,

Schipper Van Soest send UEde. hier nevens een relaas van ons droevig ongeluk waar aan ik mij referere, verders versoek ik ootmoedelijk de Edele Heere spoedig assistentie, om ons en Comps. papiere te salveeren; wat 't schip aangaat, heb ik geen groote kennis, maar presumeere dat er wel kans soude sijn om eenige goedere te lossen. Ik verlang om d' Edelle Heer te mogen spreeken, niet durvende op papier betrouwe, als dat ik met alle eerbiedigheit blijve, (onderstont) Edelle Heer, UEd. onderdanige dienaar.

(Was getekent) Paulus Augier, jr.

En daar nevens kennis te geven dat den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, benevens den secretaris van Stellenbosch en Drakensteijn, Johannes Pleunis, gecommitteerd geweest sijnde, den eerstgen. tot het nemen van een nauwkeurigen inspectie over den toestand van 't verseijlde schip Schoonenbergh, en den laatsgene. tot afhaling van 's Comps. geburgene papieren, den voorleedene nagt alhier aan Cabo benevens den voorm. boekhouder Augier waaren gereverteerd, omme dus, haarlieder rapport gehoord en geleesen sijnde, daaromtrent ten meesten dienste der E. Compe. te kunnen werden gedisponeert, hebbende Sijn Edele bovens dien den schipper van 't aanweesend retourschip d' Anna Maria benevens die van den uijtkomende bodem d' Agatha belast omme hun voor de raadkamer op te houden, omme in cas van noodsakelijkheit met hun advis en berigt gesterkt te kunnen werden omtrent de zeesaken; waar op dan vervolgens den voorm. equipagiemeester Cornelis Valk en Johannes Pleunis, benevens den boekhouder Augier te vergaderinge binnen geroepen, en de twee eerstgene. haar schriftelijke dagregister overgelevert hebbende, [4] bevond men dat deselve na een difficiele mars wel waren gekomen geweest aan Caab Angulhas alwaar het schip Schoonenberg sig bevond, dat sij ook van daar hadden meede gebragt 's Comps. geborgene papieren, dog dat ook den schipper en equipagiemeester, Cornelis Valk, niet aan boord van die kiel hadde kunnen komen met de bood die als nog in weesen was, uijt oorsake (soo hij seijde) van de kragtig aanrollende zee, die geduurig over de speijgaaten heen liep, bij desselfs aanweesen ende het oogen schijnlijk gevaar dat daar inne was omme sulx te ondernemen; weshalven Sijn Edele diesaangaande sijn misnoegen betuijgde als wel het principale oogmerk van sijne commissie geweest sijnde, en waar door men als nu in die selfde onseekerheit bleef daar men te vooren in was, ja nog meerder belemmerd wierd door 't voorgeven van den schipper Van Soest als of nog een groot gedeelte der ladinge droog en onbeschadigt uijt den verseijlden bodem soude kunnen werden geborgen, bij aldien men hem schip of vaartuijgen quam toe te senden, mitsgrs. 10 a 12 mattroosen onder een quartiermeester van de Caab, waar op den voorm. schipper Valk als nog bleef persisteeren en excuseeren over de onmogelijkheit die ër geduurende sijn aanweesen was geweest om aan die kiel te komen, dat om sulx te verrigten een langer vertoef van noden en een bequamer gelegentheit afgewagt soude hebben moeten werden, sigh versekert houdende dat d' E. Compe. sig niet gedient soude houden met het verlies en hasard van desselfs en meerder menschen haar levens; weshalven de saken in deesen staad sijnde, soo gaf Sijn Edele in serieuse bedenkinge wat in deese onseekerheit ten meesten dienste der E. Compe. behoorde te werden verrigt, op dat men aan de eene zeijde sig sorgvuldig bewaarde voor de schandelijke blaam van 's Meesters goed door nalatigheit verwaarloost te hebben, en aan de andere kant ook niet losbollig hasardeerde 's Comps. scheepen en vaartuijgen met de sielen daar op bescheijden, om te bergen sodanige goederen die als verlooren mogen werden g'agt, ten minste nat en bedorven geoordeelt, soo men geloof mag geven aan de rapporten door den opper en onderstuurman benevens den derdewaak van dien bodem aan de gecommitteerdens uijt deesen Raad, den E. Jan de la Fontaine en Adriaan van Kervel, op Vergelegen gedaan; [5] Soo is, diesaangaande met aandagtigheit gedelibereert sijnde, goedgevonden en geresolveerd den voorm. schipper Valk benevens de schippers Cornelis Fret en Wouter Brand bij deesen te committeeren omme, in 's Comps. caarten g'examineert hebbende de constitutie der plaatse alwaar 't schip schonenberg sig bevind, en naar verhoor van den meergen. opper en onderstuurman benevens den derdewaak van dien bodem, deesen Raad ten spoedigste te dienen van haar schriftelijk advis en consideratien of sonder oogschijnelijk gevaar van hier naar derwaarts soude kunnen werden afgesonden en sonder groot pericul aldaar blijven vertoeven 's Comps. schip of vaartuijgen, omme sulx bekomen hebbende, ten principale geconcludeert te kunnen werden, sullende de geborgene 's Comps. papieren inmiddels ter Secretarije werden gebragt omme aldaar gelugt en gedroogt, mitsgads. ter bequame gelegentheit naar 't vaderland voortgesonden werden.


Aldus geresolveerd ende gearresteerd in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz. [6]
M. DE CHAVONNES.
K. J. SLOTSBOO.
JAN DE LA FONTAINE.
JN. ALDERSZ.
A. V. KERVEL

 


Notes.

[1] Die twee oorspronklike briewe, albei met potlood geskryf, kan gevind word in C.439: Inkomende Brieven, 1722-1724, pp. 313-315 en 317.

[2] In die oorspronklike brief staan ook "hossiteijt". Waarskynlik word bedoel "hostiliteijt", wat vyandigheid of vyandelikheid beteken.

[3] In die oorspronklike brief staan ook "of en an", en in die Haagse Kopie "of en aan". Waarskynlik word bedoel "af en aan".

[4] Sien C.340: Attestatiën, 1722-1723, pp. 487-493.

[5] Die verklaring wat voor De la Fontaine en Van Kervel afgelê is, kon nie teruggevind word nie. Dieselfde persone, nl. Willem Verbeek, Pieter Corver en Dirk Prest, het egter op 14 Desember 1722 'n soortgelyke verklaring aan die Kaap voor Hendrik Swellengrebel afgelê. Sien C.340: Attestatiën, 1722-1723, pp. 477-478. Vgl. ook die resolusie van 15 Desember 1722 hieronder.

[6] Die kladnotule van hierdie resolusie kan gevind word in C.113: Klad Notulen, 1721-1725, p. 156.

[7] Van Beaumont het nie hierdie resolusie onderteken nie.

Bron

Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa. Reference code: C. 61, pp. 88-101. http://databases.tanap.net/cgh